Er is een nieuwe aanpak nodig
Werkgevers hebben te voldoen aan veel wettelijke verplichtingen. Dat zijn er voor een kapperszaak al 71, aldus werkgeversorganisaties. Het is begrijpelijk dat ze pleiten voor vermindering van regeldruk.
Jaco Vonhof, voorzitter van MKB-Nederland, overhandigde 27 augustus 2024 een ‘Handreiking Beter geregeld’ aan minister van Economische Zaken Dirk Beljaarts (rechts op de foto).
Het rapport bevat voorbeelden van “laaghangend fruit” waarmee snel voortgang zou zijn te boeken voor regelreductie. Het eerste is de Risico-inventarisatie- en Evaluatie voor gezond en veilig werk, gewoonlijk de RI&E genoemd. Kwaliteit op Maat schreef hierover in de ledennieuwsbrief van 2 september 2024. Het onderstaande is een verdieping en uitbreiding ten opzichte daarvan.
De kritiek op de RI&E in de ‘Handreiking Beter geregeld’ leest u hieronder cursief
Kanttekeningen vanuit arboprofessioneel oogpunt en de geldende regelgeving leest u hieronder staand
Nederland zou het enige EU-lid zijn dat een externe toetsing verplicht. “Dit heeft geleid tot een uitdijende toetsingsindustrie”.
Het lijkt te kloppen dat Nederlandse wetgeving als enige de term toets gebruikt. Dit vanwege het uitgangspunt dat de werkgever zelf de RI&E kan opstellen. De toets door kerndeskundige of arbodienst borgt kwaliteit. Regelingen in buurlanden zijn echter niet wezenlijk anders:
- België: “De werkgever moet een RI&E uitvoeren, met betrokkenheid van de interne en externe preventiediensten.”
- Duitsland: “De veiligheidsadviseur .. en de bedrijfsarts .. dienen de werkgever te adviseren bij de uitvoering van de risico-evaluatie.”
Citaten uit “Europese vergelijking GVW verplichtingen, Onderzoek naar de implementatie en doorvoering van de artikelen 6, 7 en 9 van de Kaderrichtlijn 89/391 in 10 Europese landen – Vergelijking met Nederland; 2019”. Een beknopte samenvatting ter zake is te lezen in Stukken Tweede Kamer, vergaderjaar 2023–2024, 25 883, nr. 495; 18 juni 2024.
Men “wil de verplichte toetsing van RI&E’s afschaffen, vooral voor werkgevers met maximaal 25 werknemers, of deze aanzienlijk vereenvoudigen.”
Het rapport vermeldt hierbij niet dat werkgevers- en werknemersorganisaties gezamenlijk kunnen zorgen voor een ‘toetsvrije’ RI&E voor deze werkgevers, met een branche-RI&E-instrument, gewoonlijk een vragenlijst, voor werkgevers met maximaal 25 werknemers. Elders overigens vermeldt het rapport het wel, en dat voor zo’n 45% van de werkgevers zo’n branche-instrument bestaat. Informatie op: https://www.rie.nl/
Hiernaast geldt dat voor werkgevers met maximaal 40 uur per week werknemers in dienst zelf een RI&E kunnen maken met de checklist gezondheidsrisico’s.
Zie https://www.rie.nl/instrumenten/checklist-gezondheidsrisicos-max-40-uur-medewerkers-in-dienst
Het rapport noemt aanvankelijk 600.000 bedrijven RI&E-plichtig. Vervolgens stelt het dat de RI&E-plicht met toets geldt voor zo’n 420.000 bedrijven.
De volgende berekening lijkt meer plausibel. Het getal van 420.000 bedrijven klopt met CBS-gegevens over het aantal organisaties met ten minste éen werknemer, wat RI&E-plicht geeft. De CBS-cijfers indiceren dat er daarvan zeker 380.000 bedrijven ten hoogste 25 werknemers hebben. Volgens het rapport is er voor 55% daarvan geen branche-RI&E-instrument; dat zijn 209.000 bedrijven. Dat plus 40.000 bedrijven met meer dan 26 werknemers telt op tot 249.000 bedrijven met een RI&E-toets-plicht: 60% van wat het rapport becijfert.
Zie CBS gegevens bedrijfsomvang https://www.cbs.nl/nl-nl/visualisaties/dashboard-economie/bedrijven#A-U
De jaarlijkse lasten voor de in het rapport genoemde 420.000 bedrijven voor externe toetsing zouden op een half miljard euro neerkomen, door vierjaarlijkse toetsing met drie deskundigen à acht uur elk. Eén kerndeskundige voor toetsing zou volstaan.
De frequentie van herziening van de RI&E is afhankelijk van risico’s en ontwikkeling van kennis daarover. Er is geen wettelijke verplichting tot vernieuwen en toetsen van de RI&E elke vier jaar, wel is dat een aanvaarde praktijknorm. Tevens geldt jaarlijkse vernieuwing voor het zogeheten VCA-certificaat, dat veel grote opdrachtgevers verplichten voor onderaannemers.
Of er nu meer dan één deskundige betrokken moet zijn, is afhankelijk van de risico’s. Het is nauwelijks waarschijnlijk dat in alle bedrijven altijd drie kerndeskundigen nodig zijn voor toetsing, zoals het rapport aanneemt. Volgens de monitor van de Arbeidsinspectie kennen kleinere bedrijven minder risico’s: “hoe groter een bedrijf, des te groter de kans op blootstelling aan een risico”.
Citaat van blz. 11 van Arbo in Bedrijf 2019 – 2021, Monitoronderzoek naar de naleving van Arboverplichtingen, blootstelling aan risico’s en genomen maatregelen, https://www.nlarbeidsinspectie.nl/publicaties/rapporten/2023/05/08/arbo-in-bedrijf-2019-2021
Men wil een vrijstelling van de toets voor laagrisicobedrijven (MKB-bedrijven met laag verzuim). Een RI&E is voor hen o.a. disproportioneel.
Veel bedrijven met ten hoogste 25 werknemers zijn feitelijk al vrijgesteld van de toets. Dat is uit te breiden binnen de bestaande regelgeving, wanneer werkgevers- en werknemersorganisaties die gezamenlijk willen benutten.
KoMclusie: het MKB verdient beter
- Het is jammer dat nauwkeurige cijfers over bedrijfsomvang en risico’s naar bedrijfsomvang niet zomaar beschikbaar zijn. Cijfers, zoals van de monitor van de Arbeidsinspectie, zijn in rapportages onvoldoende uitgesplitst.
- De berekening van het rapport, dat jaarlijkse lasten voor externe toetsing een half miljard euro zijn, is zonder meer véél te hoog te noemen. Een betrouwbaar getal over wat de lasten wel zouden zijn, is echter nauwelijks op te stellen.
- Het is bepaald niet de eerste keer dat regeldruk door de RI&E gehekeld wordt. Werkgevers, vooral in het MKB, zien geen meerwaarde in verhouding tot de inspanningen.
- Voor bevordering van de RI&E kent de wet de mogelijkheid van RI&E-instrumenten die werkgevers- en werknemersorganisaties in branches kunnen ontwikkelen voor organisaties met ten hoogste 25 werknemers. Zie https://www.rie.nl/
- Ook dit heeft kritiek op de RI&E niet kunnen verminderen. Aantallen RI&E’s en kwaliteit ervan worden als matig gezien. Er is een nieuwe aanpak nodig: in samenwerking van werkgevers, werknemers, professionals en ministerie.
Het nieuwsbericht van MKB-Nederland en de ‘Handreiking Beter geregeld’