KoM-nieuwsbrief van 16 mei 2022
Geacht lid van Kwaliteit op Maat,
Op 26 april stuurden wij een oproep uit voor een nieuwe voorzitter. Enkele leden reageerden enthousiast, maar ook met veel terechte vragen.
Het leek ons belangrijk om de procedure toe te lichten, ook in de veronderstelling dat dit mogelijk leidt tot meer leden die willen reageren op de oproep.
Onze statuten schrijven voor dat het bestuur uit haar midden een voorzitter kiest. Dit betekent dat er eerst een nieuw algemeen bestuurslid zal worden gekozen op de ALV en niet direct de voorzitterspositie zal worden ingevuld.
Wij willen de oproep daarom verduidelijken in lijn met deze procedure en aanpassen naar: algemeen bestuurslid met eventuele voorzitterambities
Je kunt je dus kandidaat stellen als algemeen bestuurslid door je interesse kenbaar te maken via een reactie op deze mail.
Degenen die al gereageerd hebben krijgen van ons uiteraard bericht.
Omdat we het proces zorgvuldig willen aanpakken, voor continuïteit gaan en de juiste rolverdeling willen voorbereiden, zullen wij op de Algemene LedenVergadering vanuit het huidige bestuur een interim-voorzitter aanwijzen.
Later wordt dan dus uit het midden van het gehele bestuur een nieuwe voorzitter gekozen.
Heeft de positie algemeen bestuurslid jouw interesse gewekt? Zou je in de toekomst best voorzitter willen worden?
Laat het ons weten op uiterlijk 1 juni 2022.
Namens het bestuur,
Rolf de Vries, voorzitter.

Verder in deze nieuwsbrief:
Meld u aan: Algemene LedenVergadering en Stecr werkwijzer, 15 juni
‘Migratie: arbeid als bulkgoed’ – Werkgevers gehekeld in Jaarverslag Arbeidsinspectie
Hiaatverzekering levert nauwelijks iets op – Kanttekeningen bij aanname dat hiaatverzekeringen werkhervatting remmen
Tegemoetkoming Stoffengerelateerde Beroepsziekten – Gedachte regeling uitgesteld
Meer samen beslissen zorggebruiker en -verlener?

MELD U AAN
ALGEMENE LEDENVERGADERING KoM /
Discussie Stecr werkwijzer arbeidsconflicten
Woensdag 15 juni 2022, 14-16 uur, live en online
De live locatie: Vineyard food & drinks, Atoomweg 63, 3542 AA Utrecht
In een eerdere nieuwsbrief en op de site is abusievelijk ook wel 16 juni als datum genoemd. Excuses! De datum is echt woensdag 15 juni!
16 uur: borrel voor de live deelnemers
Aanmelden: administratie@kwaliteitopmaat.com, geef aan of u online of live wilt deelnemen
Een op de vijf werknemers heeft wel eens te maken gehad met een arbeidsconflict. Jaarlijks ligt aan zeker 70.000 ziekmeldingen per jaar een conflict ten grondslag. Dat zijn cijfers uit de Stecr-werkwijzer Arbeidsconflicten. De zevende versie is gepubliceerd 12 april, deze behartigt zowel het beheersen als het voorkomen van arbeidsconflicten, alsmede het nut van een arbeidsconflictenprotocol. Pascal Willems heeft eraan meegeschreven en geeft aansluitend op de Algemene LedenVergadering een presentatie. Accreditatie is aangevraagd!

‘Migratie: arbeid als bulkgoed’
Werkgevers gehekeld in Jaarverslag Arbeidsinspectie
“Werkgevers in sectoren met veel internationale concurrentie en druk op prijzen, ontwikkelen een voortdurende zoektocht naar kostenvoordelen.” Het zijn krachtige termen die de Nederlandse Arbeidsinspectie gebruikt in haar jaarverslag 2021. Het eerste hoofdstuk, een beschouwing over de gevolgen van arbeidsmigratie, kreeg veel aandacht in de pers. De dienst herhaalde informatie uit een eerdere rapportage. Dat onderzoek op geconstateerde constructies met te werk stellen van migranten leidt tot de conclusie dat geschatte kostenvoordelen voor werkgevers gemiddeld 20 à 30% zijn. Het heet dat inzet van arbeidsmigranten onvermijdelijk is omdat ‘wij zulk werk niet meer willen doen’. De auteur ziet dat als desappreciatie van de migranten; bovendien ontwijkt dit de vraag of ‘wij’ dit nooit willen, of niet willen tegen de geldende voorwaarden. Dit alles remt productiviteitsverbetering en innovatie. Het Algemeen Dagblad vatte het betoog samen: “Nederland moet stoppen met aantrekken van arbeidsmigranten. Volgens de Arbeidsinspectie moet het kabinet kiezen voor een koers waarin de bevolking niet verder groeit.”
Reflectie topambtenaar
Niet alle media waren duidelijk over de status van dit hoofdstuk. Minister Karien van Gennip stuurde het Jaarverslag aan het parlement met belangrijke kanttekeningen: de dienst doet “.. op een nieuwe wijze verslag over de maatschappelijke opgaven waarvoor zij zich gesteld ziet. Allereerst reflecteert de Inspecteur-generaal van de Arbeidsinspectie op het actuele thema (arbeids)migratie dat als maatschappelijk vraagstuk de nodige aandacht, bewustwording en (beleids)acties vraagt, zowel nationaal als in de Europese en ruimere internationale context.” Daarnaast bevat het document verhalen direct uit de inspectiepraktijk, zoals over arbeidsuitbuiting en blootstelling aan gevaarlijke stoffen en het ontstaan van beroepsziekten. Als derde is er de gangbare meer cijfermatige verantwoording over de inzet.
Ondanks Van Gennips uitleg is de verwarring in de pers over de status van het stuk te begrijpen. Het woord “reflectie” doet tekort aan de 25 bladzijden van Inspecteur-Generaal Rits de Boer. Het stuk komt over als een doorwrochte studie: bespreking van het werk van hoogleraren migratievraagstukken, ook over Canada als mogelijk voorbeeldland; beschrijving en analyses rond economische en demografische factoren die arbeidsmigratie drijven; feiten over minimumloon in de EU-lidstaten en de (vooralsnog matige) convergentie in sociaal beleid van lidstaten.
De auteur stelt: “Het verdienmodel rond arbeidsmigratie kenmerkt zich door arbeid te benaderen als bulkgoed.”
De voordelen van arbeidsmigratie komen ten goede aan de werkgevers, de nadelen zijn ten laste van de samenleving. In het bijzonder mensen met flexcontracten merken nog steeds niets van de breed gewenste verbeteringen van de arbeidsmarkt, aldus De Boer.
Reacties
De FNV reageert in De Telegraaf: de Arbeidsinspectie moet de hand in eigen boezem steken. Meldingen van de bond over misstanden krijgen laat of geen vervolg door de dienst. De vakbond verwijst naar de weer toegenomen omvang van de organisatie: ze “.. heeft de capaciteit en de middelen om het basale inspectiewerk te doen, maar in de praktijk zien we dat niet altijd terug.” Ook de werkgeversorganisaties reageren. VNO-NCW-voorzitter Thijssen: “Er ligt geen tomaat op je bord zonder arbeidsmigranten. De hele samenleving heeft er baat bij.” Vanwege de krimpende beroepsbevolking ziet ze arbeidsmigratie als onontkoombaar: “.. alle grote instituten als de OESO en ILO benadrukken de noodzaak van gericht migratiebeleid voor ons soort landen.” Ze vindt het wel zaak dat de Arbeidsinspectie harder trekt aan – en desnoods meer middelen daarvoor krijgt – acties tegen “allerlei cowboys en malafide uitzendbureaus die mensen uitbuiten”.
Per saldo
Voor de arbobranche is arbeidsmigratie ook een zeer uitdagend gebied. Wanneer arbeid als ‘bulkgoed’ gezien wordt staan de zorg voor gezond en veilig werken en goede werkomstandigheden niet vaak bovenaan. Bepaalde werksoorten en de nodige overbrugging van onder andere culturele verschillen vergen juist éxtra investeren in arbozorg; het tegenovergestelde in meerdere gevallen waar.
Het betoog van de Inspecteur-Generaal krijgt ongetwijfeld een vervolg. Nogal eens nodigt de Kamercommissie voor SZW de leidinggevende van de Inspectie uit voor een openbaar gesprek; een van de zeldzame keren dat niet de minister maar een ambtenaar publiekelijk spreekt. Zo’n uitnodiging valt nu ook te verwachten. De PVV zal ongetwijfeld niet ontbreken.
Het Jaarverslag 2021 van de Arbeidsinspectie
foto uit Jaarverslag


Kanttekeningen bij remmend effect van hiaatverzekeringen
Er speelt meer dan de verzekering op zich
Gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid betekent inkomensverlies voor de werknemer. Dat wordt soms (deels) gecompenseerd door een WGA-hiaatverzekering. Een op de vijf cao-sectoren en een aantal afzonderlijke werkgevers heeft zo’n verzekering. Velen in de arbosector zien dat als een rem op meer werkhervatting. Recent onderzoek levert kanttekeningen bij die aanname.
Omvangrijke data, ingenieuze analyses
Koning en Van Lent hadden de beschikking over geanonimiseerde data van Robidus, intermediair in verzuimbegeleiding en ao-verzekeringen: ruim 2000 bedrijven over de periode 2005–2019, waarvan bijna een op de vijf in (tenminste een deel van) die periode met een hiaatverzekering; verder ruim 100.000 werknemers met een 43e week ziekmelding (aldus de auteurs), waarvan ruim een derde met een WIA-aanvraag en een bekende uitkeringsbeslissing. De onderzoekers vergelijken de groepen werknemers voor wie wel of niet (basis, uitgebreide) hiaatverzekeringen gelden, op verschillende momenten in het proces.
Verrassende uitkomsten
Koning en Van Lent kijken mede naar bedrijven die overgaan naar een hiaatverzekering. Daar zien ze lichte aanwijzingen dat bij de uitgebreide hiaatverzekering de kans op herstel (d.i. geen WIA-aanvraag) iets hoger is dan zonder hiaatverzekering. Dat is een uitkomst contrair aan de genoemde aanname. De auteurs schrijven: “De verzekeraar is zich wellicht meer bewust van de mogelijke extra kosten die later gaan ontstaan door de aanvulling, en zet daarom sterker in op re-integratie in de ziekteperiode.”
Een effect in lijn met de aanname zien ze bij werknemers zonder hiaatverzekering die een gedeeltelijke WGA-uitkering ontvangen na de aanvraag. Volgens een modelschatting daarover betekent tien procent meer uitkering een verlaging van ruim één procent van de kans om te werken naast de uitkering. Dat is in de orde van grootte van eerder soortgelijk onderzoek. Zo’n schatting van het effect van de hiaatverzekering pakt anders uit: tien procent meer uitkering betekent 0,3 procentpunt meer kans op werk. De auteurs schrijven vervolgens: “Hier is er dus kennelijk sprake van een compenserend effect: de prikkel om te werken neemt weliswaar af, maar er geldt een navenant tegengesteld effect dat uitgaat van het toegenomen financiële belang voor de verzekeraar. Dit suggereert dat er, naast het ontmoedigende effect van de aanvulling, wellicht ook andere polisvoorwaarden – zoals werkbonussen – en meer inzet van de verzekeraar voor preventie en re-integratie een rol spelen.”
Per saldo: ‘hiaatverzekering levert nauwelijks iets op’
Robidus stelt op haar website dat het gevreesde “hangmateffect” van de hiaatverzekering onterecht blijkt: “de aanvullende WIA-verzekering [heeft] juist een stimulerend effect.” Dat is geen nauwkeurige weergave.
“Hiaatverzekeringen voor arbeidsongeschiktheid leiden niet tot minder werk” is de titel van het artikel van Koning en Van Lent. Dat is ook exact de uitkomst. De gangbare aanname – ‘hiaatverzekering dempt werk’ – behoeft dus heroverweging. Maar er is ruimte voor een nieuwe aanname: ‘hiaatverzekering levert per saldo nauwelijks iets op’. Het lijkt een dure omweg om een verzekering af te sluiten voor een resultaat dat een werkgever of de cao-sector – met de arbodienstverlener – zelf ook kan bereiken met actieve inzet op preventie en re-integratie en bijvoorbeeld werkbonussen. Koning en Van Lent concluderen dat het een belangrijke vraag is “.. welke actoren – werknemers, werkgevers en verzekeraars – bij machte zijn om de resterende verdiencapaciteit van werknemers te benutten.” Wij van Kwaliteit op Maat zien ons gesterkt in de ‘aanname’ dat de werkgever met z’n arbodienstverlener in de sleutelpositie zit. Uiteraard in combinatie met de sleutelpositie van de werknemer.
Pierre Koning en Max van Lent
Hiaatverzekeringen voor arbeidsongeschiktheid leiden niet tot minder werk; ESB, 22 maart 2022
(link werkt voor abonnees op ESB)

Tegemoetkoming Stoffengerelateerde Beroepsziekten
Gedachte regeling uitgesteld
“De Regeling Tegemoetkoming Stoffengerelateerde Beroepsziekten (TSB) is zo goed als klaar en de voorbereidingen voor de invoering ervan door de betrokken ketenpartners zijn in volle gang.” Minister Karien van Gennip schrijft een omstandige brief aan de Tweede Kamer over de aanpak van gevaarlijke stoffen bij het werk. Aan het einde van de keten gaat het haar om de erkenning van slachtoffers. De daarvoor bedoelde TSB zou 1 juli a.s. in werking treden. De bewindspersoon meldt nu dat dat toch niet lukt. Het vormen van een deels nieuwe uitvoeringsketen maakt de start per 1 juli niet verantwoord. Van Gennip meldt dat al wel nu – met onder meer voorbereiding van communicatie – gewerkt wordt aan een vliegende start, zodat bij de inwerkingtreding van de regeling mensen er direct gebruik van kunnen maken.
Basale duidelijkheid ontbreekt nog
De brief van de minister maakt niet duidelijk wat de belemmeringen precies zijn. Wel valt op dat ze een en ander maal benadrukt dat – in weerwil van alle voorbereidend werk – momenteel nog geen beeld is welke ziekten bij inwerkingtreding onder de regeling zullen vallen. Ze voegt daaraan toe: “Wel staat nu al vast dat het in de eerste fase om een beperkt aantal zal gaan. Evenmin is nu al te zeggen wat het perspectief is ten aanzien van de verdere fasering.” Ook haar ambtsvoorgangers hadden gemeld dat sprake zou zijn van geleidelijke uitbreiding van een lijst beroepsziekten. Maar het mag een indicatie heten van de weerbarstigheid van de materie, dat twee maanden voor een gedachte start van de regeling de basale duidelijkheid nog ontbreekt.
De KoM-themapagina bevat de documentatie die de minister aan de Tweede Kamer stuurde.


Alcohol- en drugsbeleid op het werk verplicht
Wetgeving testen op komst, nader onderzoek naar problematiek
Minister van Gennip verwacht in het najaar een wetsvoorstel in internetconsultatie te brengen: dit om bij de ongeveer 400 zogeheten Brzo-bedrijven (met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen) werknemers op alcohol en drugs te kunnen laten testen “onder stringente voorwaarden en voor specifieke functies en functiegroepen”. De bewindspersoon noemt het een uitgangspunt van de voorgestane wettelijke regeling dat de werkgever een goed alcohol- en drugsbeleid heeft. Van Gennip geeft hiermee uitvoering aan wat toenmalig staatssecretaris Van Ark begin 2020 toezegde op aandrang van de werkgeversorganisaties.
De vakbeweging bevroeg indertijd wat nou eigenlijk het probleem was; het lijkt een toegift daaraan dat Van Gennip nader onderzoek laat doen voor meer inzicht over andere sectoren en de opbrengst van testen; daarbij worden ook de eerste ervaringen bij Brzo-bedrijven met het testen meegenomen. “Gelet op dit laatste zullen de resultaten van dit aanvullende onderzoek niet op korte termijn beschikbaar zijn,” schrijft Van Gennip. Met andere woorden, ze schuift verdere wetgeving op de lange baan.
Hoe dan ook, voor de arbosector is belangrijk dat alcohol- en drugsbeleid op nieuwe belangstelling in arbeidsorganisaties kan rekenen. Het is raadzaam voor de sector om dan gelijk het medicijnbeleid mee te nemen.

Meer samen beslissen zorggebruiker en -verlener?
Minder dan de helft van de zorggebruikers ervoer een goed gesprek met de zorgverlener over beslissingen rond zorg en ondersteuning. Veel zorgverleners hadden daarentegen juist het idee dat patiënten wel al voldoende betrokken werden. Dit bleek in 2020 in onderzoek. Er loopt een campagne voor verbetering, een gezamenlijk initiatief van organisaties van patiënten resp. van zorgverleners. In januari sloot de NVAB zich erbij aan.
Er zijn nu uitkomsten van een tussenmeting onder zorggebruikers. Uitkomsten maken bezorgd over het effect. De Patiëntenfederatie daarentegen toont zich enthousiast. Lees het op de KoM-site

Kwaliteit op Maat Johannes de Bekastraat 71 085 06 06 475 |