RI&E-toets (vrijwel) altijd door drie kerndeskundigen?

Er is veel reuring rond de RI&E, maar niet altijd positief. De Tweede Kamer ziet de RI&E als belastend voor het midden- en kleinbedrijf, mede door de Nederlandse verwerking van Europese verplichtingen.

De KoM-nieuwsbrief en -site signaleerden in september een nieuw offensief van werkgeverszijde voor vermindering van regeldruk: de “Handreiking Beter geregeld”, aangeboden aan minister van Economische Zaken Dirk Beljaarts (rechts op de foto). De artikelen maakten duidelijk dat deze handreiking onder meer steunt op suggesties over kosten van een RI&E en onzorgvuldige weergave van regelingen in andere EU-lidstaten. Ook geeft de handreiking nauwelijks aandacht aan de branche-RI&E-instrumenten waarmee sectorale sociale partners het RI&E-proces (verder) kunnen vergemakkelijken.

Moties in Tweede Kamer aangenomen

De SZW-kamercommissie op 26 september sprak volop over de handreiking, al stond deze niet op haar agenda. Daar kwamen 6 november moties uit voort, de plenaire Tweede Kamer stemde er 13 november over. Drie aangenomen moties hebben betrekking op de RI&E en preventie:

– een eenvoudiger werkwijze voor kleine werkgevers bij werk met gevaarlijke stoffen;

– verkenning van eenvoudiger RI&E-verplichting, zoals uitzonderen van organisaties tot 25 werknemers van de plicht tot een schriftelijke RI&E;

– verkenning van afschaffen van de verplichte RI&E-toets, als eerste stap teruggaan naar toetsing door maximaal één kerndeskundige vanaf 1 januari 2025.

Er is “.. een uitdijende toetsingsindustrie

in een toch al krappe arbeidsmarkt”,

Handreiking Beter geregeld

Hieronder vindt u een downloadbare PDF met alle moties. Teksten daarin blijken soms letterlijk ontleend aan de handreiking.

RI&E-toets onder professionele verantwoordelijkheid  

De Arbowet bepaalt dat het toetsen van de RI&E taak is voor “een of meer” kerndeskundigen (artikel 14, eerste lid). Welke van de vier kerndeskundigen moeten betrokken worden? Het is een discussiepunt sinds de introductie van de RI&E in de jaren ’90. Soms kenden arbodiensten toen bureaucratische procedures voor betrokkenheid (met bedrijfsbezoeken) van alle vier deskundigen. De arbowetswijziging van 2005 had mede tot doel versoepeling te bereiken. De Sociaal-Economische Raad adviseerde hierover in 2004: “De SER deelt het standpunt van het kabinet dat het feitelijk in te zetten deskundigheidsniveau in een afzonderlijk bedrijf moet worden overgelaten aan de professionele verantwoordelijkheid van de hoogste deskundigen, en niet moet worden bepaald door gedetailleerde regelgeving. .. De SER gaat ervan uit dat in de wetgeving voor het geval van [de zogeheten maatwerkregeling] kan worden volstaan met een procedurele uitwerking van het deskundigheidsniveau. Daarbij is de voorkeur voor een variant waarbij ten minste één deskundige van het huidige hoogste niveau wordt ingeschakeld. Deze zou de verantwoordelijkheid moeten nemen voor in ieder geval het toetsen van de risico-inventarisatie en -evaluatie (ri&e), en moet in staat worden geacht te beoordelen of inschakeling van andere deskundigen vereist is.”* Zo werd de praktijk bevestigd dat één kerndeskundige een RI&E kon toetsen, en zo nodig inschakeling van de andere adviseerde.

RI&E-toets (vrijwel) altijd door drie kerndeskundigen?

De recente vernieuwing van de certificatieregeling kerndeskundigen bouwde daarop voort. Er kwam een duidelijk onderscheid: één kerndeskundige geeft aan welke risico’s aan de orde zijn, en behandelt die van zijn vakgebied; er moeten anderen worden ingeschakeld voor de overige risico’s. Een belangrijke vraag is tot wat voor uitvoeringspraktijk dat leidt. Toetsing zal gewoonlijk plaats vinden bij organisaties met meer dan 25 werknemers. Hebben de organisaties van werkgevers gelijk dat dan (vrijwel) altijd drie kerndeskundigen betrokken moeten worden? Bij deze bedrijven is altijd bedrijfshulpverlening aan de orde met dus een rol voor een gecertificeerde hogere veiligheidskundige; de veel voorkomende psychosociale arbeidsbelasting kan een gecertificeerd arbeids- en organisatiekundige nodig maken, zo kan de Arbeidsinspectie stellen; beeldschermwerk ontbreekt nooit, wat de inzet van de gecertificeerde arbeidshygiënist rechtvaardigt.

KoMmentaar

Dit is duidelijk te veel van het goede. Een nieuwe aanpak is dus hard nodig. Helemaal omdat er weinig enthousiasme is over de meeste RI&E’s die uitgevoerd worden. Noch bij de werkgevers, noch bij de arboprofessionals.

KoMclusie: het MKB verdient beter

De conclusie is gelijk aan wat we in het KoM-nieuwsbericht van 11 september schreven.

  • De “Handreiking Beter geregeld” van werkgeversorganisaties over lasten vanwege de RI&E is niet sterk onderbouwd. Anderzijds, de effecten van (de uitvoering van) de nieuwe certificatieregeling kerndeskundigen zijn evenmin gedegen in beeld.
  • Werkgevers, vooral in het MKB, zien in de RI&E geen meerwaarde in verhouding tot de inspanningen en de kosten.
  • Allerlei maatregelen hebben de kritiek op de RI&E niet kunnen verminderen. RI&E’s worden als kwalitatief matig gezien. Er is een nieuwe aanpak nodig: in samenwerking van werkgevers, werknemers, professionals en ministerie.

 

* citaat uit kamerstuk 29 814, nr. 3, Toelichting bij arbowetswijziging deskundige bijstand.

Ook interessant: “VNO-NCW en MKB-Nederland zijn verheugd dat de Kamer serieus werk maakt van het snoeien in onnodig belemmerende regels voor ondernemers” 

Aanvulling d.d. 26 november: inmiddels is ook verschenen: Bonden kritisch op politiek

Bronnen:

De KoM-nieuwsbrief van 2 september 2024, “RI&E onder vuur bij werkgevers”

Het KoM-nieuwsbericht van 11 september 2024, “De RI&E onder kritiek”

De moties, download PDF 241118 moties Tweede Kamer