Elk medicijn heeft z’n bijwerkingen …

Nederland kent nu al zo’n 30 jaar zorgen over toename van flexibele arbeid. Het aandeel flexwerkers bij ons is Europees gezien hoog. De Wet Arbeidsmarkt in Balans moet per 2020 een ommekeer brengen. Dit door hogere kosten van flexibele werknemers en makkelijker ontslag.

De WAB steunt mede op ideeën over ‘flexicurity’ zoals in Denemarken. De Tilburgse hoogleraar Wilthagen stelde dat vaak ten voorbeeld, laatstelijk in een publicatie in 2016. De op een na grootste partij in de Eerste Kamer, Forum voor Democratie, is gecharmeerd van Denemarken: “We hoeven het wiel niet zelf opnieuw uit te vinden. Denemarken heeft een systeem met soepele ontslagregels en goede uitkeringen. Het resultaat is een grote arbeidsmobiliteit en hoge werkgelegenheid.” Zo staat het op 2 januari 2020 nog steeds op de FvD-site.

Het stelsel in Denemarken

Een nogal dwarse kijk komt van Per Jensen, Deens wetenschapper arbeidsgezondheid. Hij publiceert over velerlei sociale kwesties, niet in het minst ook regelmatig in de dagbladpers.

In een artikel al in 2017 memoreert hij dat de EU begin dit millennium zich voor groei en banen oriënteerde op de toen recente Nederlandse wet ‘Flex en zekerheid’, maar vooral ook op flexicurity van Denemarken. Dat staat voor een combinatie van sociale rechtvaardigheid (goede sociale bescherming) en economische efficiëntie (flexibele arbeidsmarkten). Ook de recente EU 2020-strategie bouwt hierop. Dit voor het Europees sociaal model, met economische groei, hoge levensstandaard én goede arbeidsomstandigheden: een alternatief voor de Amerikaanse liberale markteconomie en andere economische doctrines (of dreigingen).

Samenhang in stelsel

Het Deens stelsel kent drie instituties die wel de ‘gouden driehoek’ heten. (1) Er is een zeer lage werkgelegenheidsbescherming, werkgevers kunnen vrij makkelijk ontslaan. (2) Naar zeggen genereuze werkloosheidsuitkeringen maken dat mensen nauwelijks bang zijn voor werkloosheid, zeker in vergelijking met andere landen. Dit zou de bonden zich makkelijker doen aanpassen aan verandering op de arbeidsmarkt. (3) Een actief arbeidsmarktbeleid, waar het land internationaal gezien veel in investeert, bevordert kwaliteit van menselijk kapitaal en geografische mobiliteit. Denemarken heeft van de EU-landen (na het VK tot de Brexit) het hoogste niveau van arbeidsmobiliteit en vrijwel de kortste baanduur.

Lange geschiedenis

De literatuur noemt vaak 1993 als beginjaar van het Deense stelsel, door maatregelen van het toenmalige sociaaldemocratische kabinet. Jensen onderschrijft dat niet, ook met een beroep op andere auteurs; zoals de Nederlandse (nu emeritus) hoogleraar Visser met diens werk over de samenhang van organisatiekenmerken van bonden met hun beleid. Om een lang verhaal kort en simpel te maken: al in het midden van de 19e eeuw werkten Deense gemeenten en (voorlopers van) vakbonden samen voor de vakbekwaamheid van arbeiders. Nog altijd kent Denemarken veel midden- en kleinbedrijf, en aldus ontleent de werknemer z’n zekerheid meer aan z’n vakkunde dan aan z’n werkgever. De Deense ‘ambachtelijke’ vakbonden hechten aan publiek geregelde vakscholing. Dit is anders dan bij ‘industriële’ bonden, die meer bij grote arbeidsorganisaties werven waar werknemers (liefst) meer een verticale dan een horizontale loopbaan hebben. Het Deense systeem is geleidelijk aan gegroeid, Jensen ziet geen scherp startmoment. De term flexicurity werd pas in de jaren ’90 geïntroduceerd als omschrijving van bestaande praktijken. Het systeem heeft perioden gekend met grote werkloosheid waar het géén antwoord op had. Economie en arbeidsmarkt stonden er wel goed voor toen de EU kort na 2000 een sociaal model zocht. Sindsdien wordt de Deens flexicurity in het buitenland meer bestudeerd en gewaardeerd dan in eigen land …

Nadelen?

Moeten we het in Nederland willen invoeren? Jensen is kritisch: “Flexicurity is waarschijnlijk moeilijk over te brengen, vooral naar landen die zich kenmerken door een voornamelijk sterke industriële vakbond die de nadruk legt op werkgelegenheidsbescherming.” Kan het een oplossing zijn voor matige gezonde lagere opgeleiden? Jensens slotstuk: “Het wordt vaak over het hoofd gezien dat flexicurity een meritocratische arbeidsmarkt bevordert. Werkgevers kunnen de best gekwalificeerde werknemers aannemen en de minst productieve elementen in de beroepsbevolking ontslaan. Als gevolg van dit selectieproces zijn ongeveer 800.000 Denen tussen de 18 en 64 jaar in het sociale stelsel overgeschoten als bijstandsgerechtigden (de totale beroepsbevolking is ongeveer 2,8 miljoen). Denemarken is niet alleen een ‘big spender’ in arbeidsmarktbeleid, maar ook de 800.000 bijstandsontvangers hebben enorme budgettaire en financiële gevolgen voor de welvaartsstaat. Er is evidence dat Deense flexicurity niet werkt voor laagopgeleide mensen met langdurige ziekte … Kortom, flexicurity is alleen relevant voor employable laag betaalde blauwe-boord werkenden, een groep die een bedreigde soort op de Deense arbeidsmarkt wordt.”

Bijwerking

Het duidt op een zeker journalistiek effectbejag, dat Jensen pas in deze slotzinnen het drama van de bijstandsuitkeringen noemt. Dat maakt het niet minder veelzeggend. Hij schreef dit niet in de krant, maar in het peer reviewed Industrial Relations Journal. Het onderstreept het belang van aandacht voor bijwerkingen van de WAB. En mogelijk verklaart dit waarom Nederlandse arbeidsmarktdeskundigen de laatste jaren niet meer verwijzen naar Denemarken.

Het valt oprecht te hopen dat de WAB vast werk weer meer vanzelfsprekend maakt. Tegelijk is het goed te weten wat de bijwerkingen van maatregelen kúnnen zijn.

 

Bron: Per H. Jensen, “Danish flexicurity: preconditions and future prospects”; Industrial Relations Journal 48:3, 218–230; 2017.

Per Jensen is professor aan het Center for Comparative Welfare Studies, een multidisciplinair onderzoekscentrum van de faculteit politieke wetenschappen van de Aalborg Universiteit in Denemarken. Het plaatst zich in de ‘Social Policy’ traditie van de London School of Economics.

Forum voor democratie: https://forumvoordemocratie.nl/standpunten/mkb

Geplaatst 3 januari 2020