20 januari 2020

SAVE THE DATE 

Noteer alvast: het KoMgres vindt plaats op 7 april, 10 tot 18 uur, centrum van het land.

Een inspirerende en niet te missen bijeenkomst. Een reis naar de toekomst. KoM en neem je relaties mee!

================================================================

IN DEZE NIEUWSBRIEF

Achtergronden en toename burn-outklachten in onderzoek: veel onverklaard, maatregelen en draagvlak maatregelen onduidelijk  Staatssecretaris Van Ark publiceerde een tussen-rapportage van fundamenteel bedoeld onderzoek. Dat document doet vrezen dat de voortdurende verschillen tussen werkgevers en werknemers in kijk op psychosociale arbeidsbelasting c.a. niet zullen verminderen door deze wetenschappelijke scope.

“Het betere werk, de nieuwe maatschappelijke uitdaging” De toename van burn-outklachten klinkt scherp door bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Die bepleit contractneutrale basisverzekeringen. Over de rol van de arbosector is de Raad kort: het verbeteren van het ontwerp van bedrijven en instellingen kan niet alleen aan medici worden overgelaten.

De Inspectie SZW in 2020   Staatssecretaris Van Ark benadrukte stellig: “De personele groei, mogelijk gemaakt door het regeerakkoord, verloopt volgens plan.” Dit bij de publicatie van het Jaarplan 2020 van de dienst. Duidelijkheid over het effect van de activiteiten lijkt nog een uitdaging. Erkennen van de rol van anderen zou de dienst ook sieren.

Tekort bedrijfsartsen: tekorten zijn meest nijpende kwestie, academisering is het belangrijkst.

===============================================================

Achtergronden en toename burn-outklachten in onderzoek

Veel onverklaard, maatregelen en draagvlak maatregelen onduidelijk

De Arbobalans van februari 2019 meldde een stijging van burn-outklachten. Zorgen daarover in de Tweede Kamer brachten staatssecretaris Van Ark ertoe grondig onderzoek te laten doen naar de achtergronden. Net voor de Kerst publiceerde ze een tussenrapportage. TNO geeft hierin een eerste beeld van mogelijke oorzaken, als basis voor verdere verdieping. “Daaruit kunnen nog geen definitieve conclusies getrokken worden”, schrijft de bewindspersoon. Dat blijkt extra scherp in het rapport. De onderzoekers concluderen dat ze “.. het grootste deel van de variantie in het ontwikkelen van burn-outklachten (zo’n 85%) en in de gesignaleerde stijging van burn-outklachten sinds de recessie (zo’n 64,5%) niet kunnen verklaren.” Ze zien enerzijds gegroeide algemene acceptatie van het concept burn-out, zoals in de medische wereld, anderzijds wordt in de klinische praktijk de werkgebondenheid ervan betwist. De TNO-ers zullen diverse groepen van de eerdere respondenten herbenaderen voor verdiepende interviews.

Het project wordt begeleid en geadviseerd door een klankbordgroep, onder voorzitterschap van Prof. Schaufeli en met deelnemers vanuit A’dam UMC, RIVM, Instituut GAK, ministeries, OVAL en NVAB. De staatssecretaris had op verzoek van de Kamer gevraagd of het eindrapport eerder te leveren zou zijn. Gezien de kwaliteitseisen en brede scope zag de groep dat niet als mogelijk zonder kwaliteitsverlies. Resultaten zijn er dan ook in de tweede helft van 2020, zoals eerder gepland, schrijft Van Ark.

Basis voor gesprek sociale partners?

Werknemers- en werkgeversorganisaties verschillen in kijk op werkstress c.a. Zo stelde VNO-NCW in reactie op de Arbobalans: “Niet alle burn-outklachten kunnen aan het werk worden toegeschreven. Nederlanders beschouwen zichzelf als gelukkige mensen en kennen hun leven een rapportcijfer 8 toe.” De werkgeversorganisatie bepleitte nader onderzoek naar die “onverklaarbare paradox”. De opdracht van Van Ark nam dat niet mee.

Sociale partners wegen arborisico’s wel vaker verschillend. Vaak brengt onderzoek uitkomst voor een gespreksbasis en werkbare oplossingen. Wat betreft werkstress was er nog niet zulk ‘pacificerend’ onderzoek. Dat lijkt ook niet in zicht met de wetenschappelijke scope van dit tussenrapport.

Brede maatschappelijke samenwerking

Van Ark koerst al op benutten van het onderzoek. Ze wil in 2020 “.. investeren in een brede maatschappelijke samenwerking met sociale partners, maatschappelijke organisaties en betrokken departementen.” Dit voor samen duiden van onderzoeksresultaten, aangrijpingspunten voor maatregelen en gezamenlijke uitvoering ervan.

Als KoM zullen we daar desgevraagd graag aan meewerken. Op het moment zijn we bezorgd. Het tussenrapport doet niet vermoeden dat de onderzoekers toewerken naar input voor arbodienstverleners. Ons grootste zorgpunt: geeft dit onderzoek, begeleid zonder sociale partners, basis voor vruchtbaar gesprek van hen, de sociale partners die maatregelen zullen moeten schragen? Met het WRR-rapport is deze zorg alleen maar groter geworden, zie het volgende artikel.

Van Ark, rapport, externe link https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-sociale-zaken-en-werkgelegenheid/documenten/kamerstukken/2019/12/19/kamerbrief-tussenresultaten-onderzoek-burn-outklachten

Voorgeschiedenis en werkgeversopvatting zijn deels beschreven in de KoM-nieuwsbrief van 4 maart 2019.

===============================================================

Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid bepleit contractneutrale basisverzekeringen

De toename van werkstress en burn-outklachten is voor de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) reden te pleiten voor meer aandacht, van overheid en anderen, voor kwaliteit van arbeid en arbeidsorganisatie en voor zekerheden voor álle werkenden. Dat pleidooi maakt minder kans wanneer belangrijkste partijen, sociale partners, geen (ongeveer) eensluidende opvatting hebben over burn-outklachten, immers een ‘abces’ van de huidige gang van zaken in werk.

De WRR leverde 15 januari een omvangrijk, gedegen rapport, vol spitse analyses: “Het betere werk, de nieuwe maatschappelijke uitdaging”. Het kreeg een lovende pers. We komen er in een volgende nieuwsbrief op terug, met informatie over het rapport dat komende donderdag verschijnt, van de Commissie Borstlap die – zonder werkgevers- en werknemersorganisaties – de regering meer concreet adviseert over de arbeidsmarkt de komende tien jaar.

Hier alvast enkele observaties bij het WRR-rapport.

● De gezamenlijke werkgeversorganisaties noemen het rapport een “belangrijke bijdrage”, in lijn  met hun eigen arbeidsvoorwaardennota, ze vinden aandacht nodig voor de uitwassen rond specifiek flexwerk, ‘al moet niet alle flexwerk over een kam geschoren worden’.

● De FNV ‘steunt in grote lijnen de analyse’ van de WRR, al vindt ze onduidelijk hoe de WRR concurrentie tussen contractvormen wil voorkomen. Ook bij de gedachte basisbanen moet het minimumloon 14 euro per uur worden.

● De WRR ziet beperkt resultaat van inzet van de Inspectie SZW. Over de arbosector is de WRR kort. “.. de begeleiding door met name bedrijfsartsen [is] vooral gericht op het individu en niet op de hele arbeidsorganisatie. .. Het verbeteren van het ontwerp van bedrijven en instellingen kan niet alleen aan medici worden overgelaten. Dit vergt soms structurelere veranderingen, en bijvoorbeeld de inzet van arbeids- of organisatiedeskundigen.” (blz. 120)

● Komen analyses in het WRR-rapport bekend voor? De Raad steunt onder meer op het artikel over arbeidskwaliteit van Pot en Smulders, waarover we schreven in de nieuwsbrief van 16 september 2019.

Externe link WRR-rapport https://www.wrr.nl/publicaties/rapporten/2020/01/15/het-betere-werk

===============================================================

De Inspectie SZW in 2020

Hoe staat het met aansluiting op werk van de arboprofessionals ?

Staatssecretaris Van Ark benadrukte stellig over de Inspectie SZW: “De personele groei, mogelijk gemaakt door het regeerakkoord, verloopt volgens plan.” Dit bij de publicatie van het Jaarplan 2020 van de dienst. Duidelijkheid over het effect van de activiteiten lijkt nog een van de uitdagingen. Erkennen van de rol van anderen zou de dienst ook sieren.

In een eerste artikel over het Jaarplan 2020 signaleerden we twee hoofdpunten.

● Er zit nogal wat licht tussen wat Kamerleden vragen wat betreft inzet van de dienst, en wat het Jaarplan als antwoord daarop geeft.

● De staatssecretaris geeft hoog op van een voorlichtingscampagne van de Inspectie in de horeca. De vraag is hoe zich dat verhoudt tot eerder gesignaleerde tekorten in handhaving, en tot de ooit beoogde taakverdeling: de arbodienstverlening verzorgt voorlichting, advisering en ondersteuning van arbeidsorganisaties, de overheid concentreert zich op handhaving.

We graven deze keer wat dieper in het Jaarplan en verwante documenten. Dan valt als eerste op hoe weinig het Jaarplan oog heeft voor de positieve inzet in het veld zelf. De Nederlandse wetgeving en cultuur zien handhaving door de overheid als sluitstuk. Het Jaarplan wijdt geen woord aan hoe werk van de Inspectie zich verhoudt tot bijvoorbeeld de rol van de arboprofessionals.

Inspectiedekking

Zal de Inspectie de komende jaren wezenlijk op de werkvloer te zien zijn? Het Jaarplan geeft nauwelijks cijfers over de “inspectiedekking”, het percentage unieke werkgevers dat in een verslagjaar door interventies (zoals bezoek) van de Inspectie wordt bereikt. Het plan bevat zo’n getal alleen over ‘Eerlijk werk’, de strijd tegen arbeidsuitbuiting. Realisatie daarvan in 2018 is 1%, raming 2023 is 2% van de werkgevers.

Als we zelf de “arbo-inspectiedekking” ramen komen we op het volgende. Het Jaarverslag 2018 meldt 8.232 inspecties en onderzoeken gezond en veilig werk, minder dan de geraamde ruim 10.000. Met CBS-cijfers is dan de inspectiedekking te berekenen op 2,35%. (Het bereik onder werknemers is overigens zeker fors groter omdat de dienst naar verhouding meer grote arbeidsorganisaties inspecteert.) Het Jaarplan 2020 geeft geen aanknopingspunten voor een berekening arbo-inspectiedekking; het cijfer zal echter nauwelijks gunstiger kunnen zijn dan onze raming van 2,35% van 2018.

Ervaren inspectiedekking

De Nederlandse Werkgevers Enquête Arbeid (WEA) vroeg in 2014 voor het laatst naar de kans dat de Inspectie het bedrijf controleert. “Groot noch klein” was het ‘gemiddelde’ antwoord van de bijna 11.000 respondenten. De WEA bevat geen vraag over ervaring van feitelijke inspectiefrequentie. Daarover is er inzicht in een Europese enquête onder werkgevers. Die verscheen twee dagen na publicatie van het Jaarplan van de I-SZW. Zie het bovenste deel van het tabelletje. Kort door de bocht gezegd: werkgevers in Nederland zeggen ruim twee keer meer bezoek van de Inspectie te hebben gehad dan uit de cijfers in de rapportages van de Nederlandse dienst te lezen is.

De door werkgevers in Nederland ervaren inspectiedruk is in 2019 overigens de laagste van de EU. Maar dat vraagt voorzichtig interpreteren. De economische activiteiten in landen verschillen, alsook de taken van de overheid en mate van publieke handhaving. Zo doet de Nederlandse dienst geen routineuze inspectie op naleving van het minimumloon.

Impact van inspectie

Diezelfde enquête geeft aan dat werkgevers in Europa de wettelijke verplichtingen en de handhaving als wezenlijk motief zien voor inzet op gezond en veilig werk. Zie het onderste deel van het tabelletje: bijna negen op de tien noemt voldoen aan de wettelijke verplichting als reden. Cijfers over afzonderlijke landen ontbreken nog in deze eerste uitgave.

De Nederlandse WEA bevat wel een indicatie over een deelonderwerp. Sinds 2014 wordt gevraagd of ‘het naleven van een wettelijke verplichting’ reden was om psychosociale risico’s aan te pakken: bijna 40% bevestigt dat. Op de vraag of ‘druk vanuit de Inspectie SZW’ reden is om psychosociale risico’s aan te pakken, komt van 2 à 3% een bevestiging.

Relevant voor arboprofessionals uit Jaarplan 2020

● De toename van arbeidsongevallen was reden voor het vele reactief werk van de Inspectie. Het plan bevat als nieuwe actie “..het – voor een specifieke groep werkgevers – inzetten van alternatieve interventies, zoals het zelf onderzoeken van een ongeval en het opstellen van een verbeterrapportage.”

● Onder het kopje ‘Versterkte inzet op arbozorg’: “In 2020 wordt verder geëxperimenteerd met het bij een groot aantal bedrijven schriftelijk opvragen van de RI&E, het plan van aanpak en het basiscontract. Op basis van een aselecte steekproef bij een groot aantal bedrijven wordt nagegaan of deze beschikken over een toereikende RI&E met plan van aanpak.”

● Over de rol van de professional bij toetsen van de RI&E: “Eind 2019 wordt een onderzoek afgerond, waarin is nagegaan hoe het certificaat kerndeskundige doorwerkt in de kwaliteit van de getoetste RI&E. Vervolgens wordt in 2020 nagegaan wat de meest effectieve interventie is om de resultaten van dit onderzoek bij te laten dragen aan een goede werking van het certificatiestelsel kerndeskundigen.”

● Met anderen samen brengt de dienst in 2020 een publicatie uit over de preventie van beroepsziekten. Aldus vraagt ze op verschillende manieren aandacht voor beroepsziekten, en helpt ze voor meer zicht op ontstaan en voorkómen, aldus Van Ark.

Balans

In 2018 bezocht de Inspectie ruim twee procent van de werkgevers voor een arbo-inspectie. De werkgevers worden dus zeker niet overlópen zoals de klacht wel eens luidt. Een EU-enquête suggereert dat inspectiedekking in Nederland laag is. Er is denkbaar dat werkgevers in Nederland minder dan elders in de EU vanuit wetgeving en handhaving gemotiveerd worden voor arbo-aanpak. Further research is needed, zullen we maar zeggen.

Staatssecretaris Van Ark benadrukte de planmatige personele groei van de Inspectie. Nu de grootste nood voorbij is, is te verwachten zijn dat de dienst kijkt naar mogelijkheden voor verbetering van effectiviteit. Een kritische blik lijkt te ontbreken. Dat geldt in het bijzonder bij de vier hier genoemde punten met relevantie voor arboprofessionals. Daar kan de Inspectie meer bereidheid tot samenwerking met het veld tonen.

Aansluiting op werk van de arboprofessionals

Het lijkt ons bijvoorbeeld een goed idee dat een werkgever na een arbeidsongeval gevraagd wordt om een verbeterrapportage. Kamerlid Heerma (CDA) had er herhaaldelijk op aangedrongen. Het kan de Inspectie geen moeite kosten de werkgever tenminste te attenderen op de mogelijke know how in de arbosector, resp. de bedrijfsarts of arbodienst van de werkgever te informeren. Het Jaarplan meldt niets.

Dat is extra jammer als we bedenken dat 80% van de werkgevers (met 94% van alle werknemers) een contract heeft met een arbodienstverlener. Aldus cijfers van de monitor van de Inspectie. Dat moet natuurlijk beter, maar het is hoe dan ook een betere “dekking” dan die van de Inspectie.

Eerder artikel op de site van de KoM: https://vkom.nl/?p=2924

Bron van het tabelletje: figuur 5 resp. 4, eerste publicatie van derde Europese enquête onder 45.000 werkgevers, november 2019 

Europese enquete werkgevers https://osha.europa.eu/nl/publications/third-european-survey-enterprises-new-and-emerging-risks-esener-3/view

Brief Van Ark en Jaarplan 2020: https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-sociale-zaken-en-werkgelegenheid/documenten/kamerstukken/2019/11/18/kamerbrief-bij-jaarplan-2020-inspectie-szw

Monitor “Arbo in Bedrijf” van de Inspectie SZW: https://www.inspectieszw.nl/publicaties/rapporten/2019/07/16/arbo-in-bedrijf-2018

=================================================================

Kwaliteitstafel bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde

Tekorten zijn meest nijpende kwestie, academisering is het belangrijkst

De kwaliteitstafel is de plek waar het ministerie en alle betrokkenen overleggen over verbetering van kwaliteit en bevordering van instroom in de vakken bedrijfs- resp. verzekeringsgeneeskunde. Op 10 januari trokken de ruim 40 deelnemers vrijwel een volle dag uit om verkennende rapporten op conclusies te bezien. Madelijn de Kleine en Dianne van der Putte waren er namens de KoM en geven hier enkele indrukken.

Landelijk werkgeverschap? Regiemodel

CapGemini verkende de mogelijkheid voor een landelijk werkgeverschap voor bedrijfsartsen-in-opleiding. Er blijkt onvoldoende grond voor zo’n ingrijpende actie. Gedachten gaan nu uit naar het opzetten van een centraal regie orgaan voor het monitoren van en sturen op de instroom, aangevuld met een garantiefonds voor een conjunctuuronafhankelijke instroom en een opleidingsfonds voor een kwaliteitsimpuls (o.a. meer ruimte voor stages voor bijvoorbeeld preventie en onderzoek). In de begeleidingscommissie zaten Petra van de Goorbergh (OVAL) en Madelijn de Kleine namens de KoM. Als het rapport openbaar is zullen we een link opnemen in de nieuwsbrief. Op een volgende bijeenkomst praten we jullie verder bij.

Academische werkplaats A&G nieuwe stijl. 

Het Ministerie geeft € 50.000 voor een pilot van een jaar. UMC-Amsterdam zal deze uitvoeren. Hoogleraar Anema lichtte het plan toe: stip op de horizon is een longitudinale data infrastructuur. Ofwel, à la huidige werkwijze bij huisartsen, worden gegevens van de vakgebieden verzameld en bezien op overstijgende conclusies.

Hoofdpunt: structurele financiering van de kennis en kwaliteitsontwikkeling bedrijfs- en verzekeringsartsen

Het Nivel presenteerde een tussenstand van onderzoek, ter wille van feedback door partijen. Duidelijk is dat schattingen van kosten op enkele 10-tallen miljoenen Euro’s per jaar uitkomen. Wie moet dat dragen? De deelnemers aan de kwaliteitstafel hebben in een expertrol geprobeerd een reële kostenverdeling publiek / privaat te formuleren. Samenvattend:

● Opleiding: tekorten nu en het maatschappelijk belang maken een interventie/impuls vanuit de overheid nodig. Desnoods voor een eerste periode, voor opbouw van een regie-orgaan en geleidelijk meer bekostiging door de markt.

● Bij- en nascholing mag volgens de meesten grotendeels bij de markt komen te liggen.

● Richtlijnen: overheidsfinanciering is nodig, ook vanuit het maatschappelijk belang van de gezondheid van werkenden. Werkgevers, beroepsverenigingen en ook externe partijen (zorgverzekeraars, patiëntenverenigingen) kunnen bijdragen aan een fonds.

● Academisering, breder dan alleen werkplaatsen, vraagt in ieder geval overheidsfinanciering. Brede opvatting is: het meest nijpende probleem is het tekort instroom etc. in de opleiding, daar is het eigenlijk al te laat. Maar, belangrijkste is de academisering, bijvoorbeeld een hoogleraar Arbeid en Gezondheid op elke medische faculteit. Dit bevordert richtlijnontwikkeling, bij- en nascholing en mettertijd interesse voor de opleiding.

Onze conclusie?

Het net begint zich rond het ministerie te sluiten: overheidsfinanciering wordt steeds breder als noodzakelijk gezien.

Dianne & Madelijn

===================================================================

NIEUW OP DE KOM-SITE

Verbetering leefstijl / Rookruimtes moeten weg / Bedrijfsartsen op de bres tegen roken  “In 2020 nemen bedrijfsartsen roken mee in elk contact, door roken te ontmoedigen en tools aan te bieden om te stoppen met roken.” Zo staat het in het Nationaal Preventieakkoord van najaar 2018. Bedrijfsartsen en werkgevers hebben zich in het akkoord verbonden aan doelen als ‘Rookvrije organisaties’ en ‘Rookvrije Generatie’. De NVAB start nu haar project ‘Rookvrije Organisatie’. Wist u trouwens dat het bedrijfsleven uiterlijk in 2022 nog bestaande rookruimtes moet sluiten, overheidsinstanties al in 2021? Dit en nog veel meer vindt u op een nieuwe service-pagina op de site van de KoM: verbetering leefstijl. Goede praktijken, relevant nieuws, waarmee de arboprofessionals hun aandeel in verbetering van leefstijl kunnen leveren. Externe link https://vkom.nl/?page_id=3057 

===============================================================