Verzekeraars boeren beter

Maar wat zijn hun prestaties qua kwaliteit ?

Regelingen rond verzuim en arbeidsongeschiktheid worden in Nederland deels privaat uitgevoerd. Het Nederlandse hybride stelsel biedt werkgevers van oudsher opties om zelf sociale regelingen te verzorgen op hetzelfde niveau als de publieke regelingen. Dit vaak met verzekeraars. Het gaat terug op een discussie die in ons land al rond 1900 speelde. De Ongevallenwet van 1901 was de eerste verzekering tegen arbeidsongeschiktheid, zij het alleen arbeidsongeschiktheid door ’n arbeidsongeval. Bij de totstandkoming betoogden werkgevers – ook sociaal bewogen ondernemers als Van Marken en Stork – dat ze zélf, zo nodig met verzekeraars, goedkoper en beter voorzieningen konden regelen. Werkgevers zijn meer betrokken dan externen, ze kennen de mensen en het werk, was de redenering.

Nieuwe markt verwacht

De gedeeltelijke privatisering van de Ziektewet in de jaren ’90 bracht de plicht tot (toen) een jaar loondoorbetaling bij ziekteverzuim. Dat deed verzekeraars een nieuwe markt verwachten voor verzuimverzekeringen. De hoge verwachtingen sloegen echter om in forse verliezen. De privatisering slaagde behoorlijk in het doel werkgevers aan te zetten tot zelf – met deskundige ondersteuning – meer beheersen van het ziekteverzuim. Vrijwel alleen middelgrote en kleine werkgevers kiezen voor een verzuimverzekering, meestal bescheiden, vooral om de risico’s af te toppen. Verzekeraars zijn vervolgens toch niet altijd voorzichtig geweest.

Gebrek aan informatie

Het ontbrak en ontbreekt vaak aan makkelijk toegankelijke openbare informatie over opbrengsten van private sociale verzekeringen voor werknemers.

Een tip van die sluier is nu opgelicht. De Kennisbank van het Koninklijk Actuarieel Genootschap bracht eind april een artikel over de afgelopen 30 jaar van het stelsel van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. Dit met name over de geleidelijk ingevoerde, gedeeltelijke privatisering: eerst via loondoorbetaling voor ziekte door werkgevers, later ook via premiedifferentiatie en de optie van eigenrisicodragen voor een deel van de arbeidsongeschiktheid. Het is een zeer leesbaar artikel, dat 30 jaar ontwikkeling van het Nederlands stelsel helder weergeeft.

Ramingen maken het verschil

Het artikel gaat ook in op de bredere rol van de verzekeringsactuaris. Dat met vermijding van jargon. Het begrip rentehobbelopslag wordt ongekend duidelijk uitgelegd. De actuarissen ontbrak het aan data, ze moesten werken met algemene aannamen over het gedrag van werkgevers. De auteurs melden over de introductie van het eigenrisicodragen in de WGA de schatting van de Nederlandse Bank eind 2014 “.. dat het verlies voor verzekeraars met betrekking tot WIA gerelateerde producten over de jaren tot en met 2013 was opgelopen tot ruim 1,6 miljard euro”.

Per 2017 konden werkgevers voor flexibele werknemers het Ziektewetrisico zelf dragen en verzekeren. “Ditmaal werden actuarissen echter gesteund door meer en betere data..”. Het geheel leidt tot zwarte cijfers voor de verzekeraars, getuige de grafiek.

Prestaties qua werkhervatting

Presteren werkgevers en private verzekeraars qua werkhervatting (c.q. WIA-aanvraag vermijden) beter dan het publieke stelsel? Het is in de loop der jaren meermalen onafhankelijk onderzocht. Dat levert geen eenduidig beeld. De diverse  onderzoeken spreken elkaar tegen of eigen risico dragende werkgevers (met hun verzekeraars) meer werkhervatting realiseren van zieken en arbeidsongeschikten dan UWV. De onderzoeken stemmen erin overeen dat de verschillen vooral heel klein zijn. De auteurs van het Koninklijk Actuarieel Genootschap beschrijven dat ook wat betreft de “beginjaren van de WGA”. Maar, volgens hen “.. wijst recent onderzoek erop dat de effectiviteit van verzekeraars op re-integratiegebied is toegenomen.” De actuarissen krijgen –  eindelijk! – ook data over effecten van inzet van werkgevers en verzekeraar.

De WGA-hiaatverzekering effectief?

Bedoeld onderzoek is dat van Koning en Van Lent, over de werking van de WGA-hiaatverzekering. Deze compenseert (deels) het inkomensverlies door gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. Velen zien dat als een rem op meer werkhervatting. Koning en Van Lent zien enige aanwijzingen voor het tegendeel. De verzekeraar zou sterker inzetten op re-integratie voor vermijden van de mogelijke extra kosten vanwege de hiaatverzekering. De KoM-nieuwsbrief van 16 mei 2022 schreef daarover: “Het lijkt een dure omweg om een verzekering af te sluiten voor een resultaat dat een werkgever of de cao-sector – met de arbodienstverlener – zelf ook kan bereiken met actieve inzet op preventie en re-integratie en bijvoorbeeld werkbonussen.”

Prestaties qua kwaliteit

De vakbeweging heeft meer dan eens kritiek op bedrijfsartsen en andere arbodienstverleners. Nader beschouwd gaat die kritiek vaak over (gemandateerde) uitvoering van de ZW of WGA door verzekeraars of specialisten. UWV-verzekeringsartsen signaleerden meermalen dat ze telkens opnieuw eenzelfde WGA-gerechtigde arbeidsongeschikte voor herkeuring op hun spreekuur krijgen. De verzekeraar of specialist hoopt te bereiken dat de (ex-)werknemer alsnog een IVA-uitkering krijgt, en dus niet meer ten laste van hem of de werkgever komt. Een verzekeringsarts noemde dat eens “ziekmakend”.

KoMkanttekeningen

  • Als gezegd: bij de totstandkoming van de Ongevallenwet betoogden werkgevers dat ze zélf, zo nodig met verzekeraars, goedkoper en beter voorzieningen konden regelen. De discussie zal nog wel doorgaan, ook in de Onafhankelijke Commissie Toekomst ArbeidsongeschiktheidsStelsel.
  • Een nog eens goed te onderzoeken kwestie is de kwaliteit van behandeling van mensen in de private uitvoering van ZW en WGA.
  • Het artikel in genoemde KoM-nieuwsbrief besluit met een nog steeds actuele passage. “Koning en Van Lent concluderen dat het een belangrijke vraag is “.. welke actoren – werknemers, werkgevers en verzekeraars – bij machte zijn om de resterende verdiencapaciteit van werknemers te benutten.” Wij van Kwaliteit op Maat zien ons gesterkt in de ‘aanname’ dat de werkgever met z’n arbodienstverlener in de sleutelpositie zit. Uiteraard in combinatie met de sleutelpositie van de werknemer.”

 

Het artikel van het Actuarieel Genootschap

De KoM-nieuwsbrief van 16 mei 2022, zie