Het was deel van het pensioenakkoord van de polder: de eenmalige tijdelijke mogelijkheid van vervroegd uittreden voor mensen in zware beroepen. In de praktijk werd dit matig gebruikt: pensioen betekent hoe dan ook inkomensverlies, dat kan te veel zijn voor lager betaalden. De regeling loopt in 2025 af. Vakbond FNV pleit nu voor voortzetting, en verhoging van de uitkering. Dit in een nauwelijks opgemerkt persbericht, medio oktober: “Eerder stoppen met werken moet mogelijk blijven”.

  • De bond wil dat de regeling permanent wordt: jongeren die nu zwaar werk doen, moeten weten dat ze later in elk geval vanaf hun 65ste verjaardag kunnen stoppen.
  • Werkgevers die een bedrag betalen aan werknemers die eerder stoppen, worden daarvoor fiscaal beboet. De tijdelijke regeling maakt een bedrag van zo’n € 24.000 per jaar (gelijk aan de AOW-uitkering) boetevrij. De FNV wil dat dat “.. flink wordt verhoogd”.

“Hoe die hogere uitkering betaald moet worden? Daarover kunnen cao-partijen volgens de FNV prima afspraken maken aan de cao-tafel.” Zo schrijft de bond. Ze meldt in onderhandeling te zijn met werkgeversorganisatie VNO-NCW.

KoMmentaar

  • Het is jammer dat de bond niet vermeldt dat tenminste een deel van de financiering uit de collectieve kas moet komen.
  • De bond rept in dit bericht met geen woord over verlichten van zwaar werk. Althans niet anders dan: “..ook na 2025 zal er sprake zijn van zwaar werk”.
  • De FNV beperkt zich in dit pleidooi tot “.. een eerlijke oplossing .. voor mensen met zwaar werk, die de AOW-streep niet of nauwelijks halen”. Dit kan beter. Wij denken aan de actie van minister Koolmees in Rutte-III. Die koppelde enige financiële steun voor vervroegd uittreden aan een verplichting voor werkgevers om het dubbele van dat bedrag te investeren in duurzame inzetbaarheid. Dit via de Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid bedrijven en Eerder Uittreden, waarin bijna een miljard omging. We kijken uit naar een evaluatie daarvan.
  • Hoe dan ook geldt, voor de arbosector, maar allereerst voor betrokkenen: doorwerken tot een hogere pensioenleeftijd blijft een steeds weer omstreden onderwerp.

 

Aanvulling d.d. 15 november 2023

Navraag bij het ministerie van SZW leert dat een (eind)evaluatie van de MDIEU in 2026 wordt verwacht. Er volgt nog een aanvraagtijdvak in 2024. Een tweede voortgangsrapportage wordt begin 2024 aan de Tweede Kamer aangeboden.

Een eerste voortgangsrapportage stuurde minister van Gennip in november 2022 aan het parlement. Naslaan daarvan laat zien, over de toen afgesloten aanvraagperiode:

  • alle aanvragen betroffen – uiteraard, immers bedoeld – duurzame inzetbaarheid; rond de helft ging mede om vervroegd uittreden;
  • onderzoeksbureau SEOR bekeek de toekenningen; deze betreffen ruim 40% van de werkgelegenheid in Nederland; het concludeert “dat de subsidie over het algemeen meer terecht komt bij de sectoren met relatief grote problematiek rond duurzame inzetbaarheid en zwaar werk”, aldus de brief van minister Schouten.

KoMmentaar

Dit zijn bemoedigende aspecten.

  • Het gegeven dat rond de helft van de aanvragen mede om vervroegd uittreden ging, geeft in ieder geval aan dat de behoefte aan steun voor vervroegd uittreden niet bedrijfslevenbreed leeft.
  • Ervaring met cao-afspraken voor ‘goede doelen’ is dat deze meestal gunstiger zijn in sectoren met financiële armslag dan in die zonder. Dat lijkt bij de MDIEU niet het geval, mogelijk is juist sprake van het tegendeel.

Het nieuwsbericht van de FNV

De eerste voortgangsrapportage MDIEU, november 2022